Les verbes irréguliers en -RE
vaincre overwinnen
indicatif présent   impératif   passé composé
je vaincs ik overwin vaincs overwin j' ai vaincu ik heb overwonnen
tu vaincs je overwint tu as vaincu je hebt overwonnen
il vainc hij overwint il a vaincu hij heeft overwonnen
elle ze overwint elle ze heeft overwonnen
on men overwint on men heeft overwonnen
nous vainquons we overwinnen vainquons laten we overwinnen nous avons vaincu we hebben overwonnen
vous vainquez jullie overwinnen / u overwint     vainquez overwin   vous avez vaincu jullie hebben overwonnen / u hebt overwonnen
ils vainquent ze overwinnen ils ont vaincu ze hebben overwonnen
elles elles
indicatif imparfait   futur simple   conditionnel présent
je vainquais ik overwon je vaincrai ik zal overwinnen je vaincrais ik zou overwinnen
tu vainquais je overwon tu vaincras je zult overwinnen tu vaincrais je zou overwinnen
il vainquait hij overwon il vaincra hij zal overwinnen il vaincrait hij zou overwinnen
elle ze overwon elle ze zal overwinnen elle ze zou overwinnen
on men overwon on men zal overwinnen on men zou overwinnen
nous vainquions we overwonnen nous vaincrons we zullen overwinnen nous vaincrions we zouden overwinnen
vous vainquiez jullie overwonnen / u overwon   vous vaincrez jullie zullen overwinnen / u zult overwinnen   vous vaincriez jullie zouden overwinnen / u zou overwinnen
ils vainquaient ze overwonnen ils vaincront ze zullen overwinnen ils vaincraient ze zouden overwinnen
elles elles elles
se conjuguent de la même façon (worden op dezelfde manier vervoegd):
convaincre (overtuigen)
Les formes conjuguées de ce verbe sont peu employées dans le français parlé, excepté pour le passé composé et pour le futur simple du verbe "convaincre".

De vervoegde werkwoordsvormen van dit werkwoord komen in het gesproken Frans weinig voor, met uitzondering van de V.T.T. en voor de toekomende tijd van het werkwoord "convaincre.