Les verbes irréguliers en -RE
naître geboren worden
indicatif présent   impératif   passé composé
je nais ik word geboren je suis né(e) ik ben geboren
tu nais je wordt geboren tu es né(e) je bent geboren
il naît hij wordt geboren il est né hij is geboren
elle ze wordt geboren elle est née ze is geboren
on men wordt geboren on est né(e)(s) men is geboren
nous naissons we worden geboren nous sommes né(e)s we zijn geboren
vous naissez jullie worden geboren / u wordt geboren           vous êtes né(e)(s) jullie zijn geboren / u bent geboren
ils naissent ze worden geboren ils sont nés ze zijn geboren
elles elles sont nées
indicatif imparfait   futur simple   conditionnel présent
je naissais ik werd geboren je naîtrai ik zal geboren worden je naîtrais ik zou geboren worden
tu naissais je werd geboren tu naîtras je zult geboren worden tu naîtrais je zou geboren worden
il naissait hij werd geboren il naîtra hij zal geboren worden il naîtrait hij zou geboren worden
elle ze werd geboren elle ze zal geboren worden elle ze zou geboren worden
on men werd geboren on men zal geboren worden on men zou geboren worden
nous naissions we werden geboren nous naîtrons we zullen geboren worden nous naîtrions we zouden geboren worden
vous naissiez jullie werden geboren / u werd geboren   vous naîtrez jullie zullen geboren worden / u zult geboren worden   vous naîtriez jullie zouden geboren worden / u zou geboren worden
ils naissaient ze werden geboren ils naîtront ze zullen geboren worden ils naîtraient ze zouden geboren worden
elles elles elles
Les formes conjuguées de ce verbe sont peu employées dans le français parlé, excepté pour le passé composé, qui s'emploie très fréquemment.

De vervoegde werkwoordsvormen van dit werkwoord komen in het gesproken Frans weinig voor, met uitzondering voor de V.T.T., die heel frequent gebruikt wordt.