Les verbes irréguliers en -OIR
pouvoir kunnen / mogen
indicatif présent   impératif   passé composé
je peux ik kan / ik mag j' ai pu ik heb gekund / ik heb gemogen
tu peux je kunt / je mag tu as pu je hebt gekund / je hebt gemogen
il peut hij kan / hij mag il a pu hij heeft gekund / hij heeft gemogen
elle ze kan / ze mag elle ze heeft gekund / ze heeft gemogen
on men kan / men mag on men heeft gekund / men heeft gemogen
nous pouvons we kunnen /we mogen nous avons pu we hebben gekund / we hebben gemogen
vous pouvez jullie kunnen / jullie mogen / u kan / u mag           vous avez pu jullie hebben gekund / jullie hebben gemogen / u hebt gekund / u hebt gemogen
ils peuvent ze kunnen / ze mogen ils ont pu ze hebben gekund / ze hebben gemogen
elles elles
indicatif imparfait   futur simple   conditionnel présent
je pouvais ik kon / ik mocht je pourrai ik zal kunnen / ik zal mogen je pourrais ik zou kunnen / ik zou mogen
tu pouvais je kon / je mocht tu pourras je zult kunnen / je zult mogen tu pourrais je zou kunnen / je zou mogen
il pouvait hij kon / hij mocht il pourra hij zal kunnen / hij zal mogen il pourrait hij zou kunnen / hij zou mogen
elle ze kon / ze mocht elle ze zal kunnen / ze zal mogen elle ze zou kunnen / ze zou mogen
on men kon / men mocht on men zal kunnen / men zal mogen on men zou kunnen / men zou mogen
nous pouvions we konden / we mochten nous pourrons we zullen kunnen / we zullen mogen nous pourrions we zouden kunnen / we zouden mogen
vous pouviez jullie konden / u kon / jullie mochten / u mocht   vous pourrez jullie zullen kunnen / jullie zullen mogen / u zult kunnen / u zal mogen mogen   vous pourriez jullie zouden kunnen / jullie zouden mogen / u zou kunnen / u zou mogen
ils pouvaient ze konden / ze mochten ils pourront ze zullen kunnen / ze zullen mogen ils pourraient ze zouden kunnen / ze zouden mogen
elles elles elles