Les verbes irréguliers en -OIR
mouvoir bewegen
indicatif présent   impératif   passé composé
je meus ik beweeg meus beweeg j' ai mû ik heb bewogen
tu meus je beweegt tu as mû je hebt bewogen
il meut hij beweegt il a mû hij heeft bewogen
elle ze beweegt elle ze heeft bewogen
on men beweegt on men heeft bewogen
nous mouvons we bewegen mouvons laten we bewegen nous avons mû we hebben bewogen
vous mouvez jullie bewegen / u beweegt     mouvez beweeg   vous avez mû jullie hebben bewogen / u hebt bewogen
ils meuvent ze bewegen ils ont mû ze hebben bewogen
elles elles
indicatif imparfait   futur simple   conditionnel présent
je mouvais ik bewoog je mouvrai ik zal bewegen je mouvrais ik zou bewegen
tu mouvais je bewoog tu mouvras je zult bewegen tu mouvrais je zou bewegen
il mouvait hij bewoog il mouvra hij zal bewegen il mouvrait hij zou bewegen
elle ze bewoog elle ze zal bewegen elle ze zou bewegen
on men bewoog on men zal bewegen on men zou bewegen
nous mouvions we bewogen nous mouvrons we zullen bewegen nous mouvrions we zouden bewegen
vous mouviez jullie bewogen / u bewoog   vous mouvrez jullie zullen bewegen / u zult bewegen   vous mouvriez jullie zouden bewegen / u zou bewegen
ils mouvaient ze bewogen ils mouvront ze zullen bewegen ils mouvraient ze zouden bewegen
elles elles elles
se conjuguent de la même façon (worden op dezelfde manier vervoegd):
émouvoir* (ontroeren), promouvoir * (bevorderen)
Les formes conjuguées de ce verbe sont peu employées dans le français parlé, excepté la troisième personne singulier de l'indicatif présent et du passé composé.

De vervoegde werkwoordsvormen van dit werkwoord komen in het gesproken Frans weinig voor, met uitzondering voor de derde persoon enkelvoud van de tegenwoordige tijd en van de V.T.T.

Expressions courantes Veel voorkomende uitdrukkingen
Il ne meut plus. Hij beweegt niet meer.
ça m'a beaucoup ému. Dat heeft me erg ontroerd.
Il a été promu. Hij werd gepromoveerd.
ça m'émeut. Dat ontroert me.
Elle est émue Ze is ontroerd.