Les verbes réguliers en -OIR (type RECEVOIR)

Cliquez ici pour voir le tableau de conjugaison.


Complétez les cadres. Cliquez ensuite sur "correction".

recevoir krijgen


indicatif présent impératif passé composé
je
ik krijg

krijg
j'
ik heb gekregen
tu
je krijgt

laten we krijgen
tu
je hebt gekregen
il / elle / on
hij /ze / men krijgt

krijg
il / elle / on
hij / ze / men heeft gekregen
nous
we krijgen
nous
we hebben gekregen
vous
jullie krijgen / u krijgt
vous
jullie hebben gekregen / u heeft gekregen
ils / elles
ze krijgen
ils / elles
ze hebben gekregen
imparfait futur simple conditionnel présent
je
ik kreeg
je
ik zal krijgen
je
ik zou krijgen
tu
je kreeg
tu
je zal krijgen
tu
je zou krijgen
il /elle / on
hij / ze / men kreeg
il /elle / on
hij / ze / men zal krijgen
il / elle / on
hij / ze / men zou krijgen
nous
we kregen
nous
we zullen krijgen
nous
we zouden krijgen
vous
jullie kregen / u kreeg
vous
jullie zullen krijgen / u zal krijgen
vous
jullie zouden krijgen / u zou krijgen
ils /elles
ze kregen
ils /elles
ze zullen krijgen
ils / elles
ze zouden krijgen