Traduisez en français.
Afficher toutes les questions
Zie ik je morgen?
Telefoneer hem!
Na de lessen zal ik op je wachten.
We hebben hen een briefje geschreven.
Ik heb haar gisteren gebeld.
Zie je haar vanavond?
Je kent hem niet.
Ze nodigt ons uit.
Hou je van hem?
Ik ben gek op hem.